In jouw stille nacht
Nog een paar minuten en dan is het eindelijk zo ver: kerstvakantie. Wát heeft ze daar naar uit gekeken. Even geen huiswerk, geen saaie lessen. Alleen maar gezelligheid. Of gezelligheid? Het zal dit jaar allemaal wel anders zijn door Covid-19. En toch... de natuur lijkt zich er niets van aan te trekken. Het sneeuwt nog steeds. Een mooi gezicht, maar niet mooi om door heen te fietsen. Je wordt er vies nat van. Vanmorgen was ze al in de sneeuw de vertrokken. Ze had gehoord hoe haar moeder haar nog na schreeuwde, dat ze een regenpak aan moest trekken. Goed bedoeld, maar snapte ze dan nu nog steeds niet dat geen enkele tiener een regenpak aan deed! Soms dan had ze het idee dat volwassenen helemaal niets van een leven als tiener snapte. Hoewel Simon was natuurlijk een uitzondering. Er verschijnt een glimlach op haar gezicht als ze aan hem denkt. Ze had hem leren kennen in hun kerk. Elke zondag zat hij op zijn vaste plek, achter in de oude dorpskerk. Nog voor de corona tijd kwamen ze elkaar dan ook elke week tegen en maakte ze een gezellig praatje. Zo was hun relatie steeds verder gegroeid en kwam ze ook doordeweeks vaak bij hem op bezoek. En hoewel ze haar eigen opa's nooit goed had gekend was ze Simon steeds meer als een echte opa gaan zien. Hoe zou het met hem gaan? Ze was de laatste tijd niet meer zo vaak bij hem op bezoek geweest. Dat kwam natuurlijk door al die maatregelen, maar ze had er ook geen tijd meer voor gehad. Te druk met school en haar vriendinnen. Het was heerlijk om weer met elkaar in de klas te zitten en zomaar even te kunnen afspreken. En daar had haar contact met Simon dus onder geleden. Ze hoort het hem al zeggen: 'Amber, Amber, hoe kun je een oude man nu zó in de steek laten.' Met daarbij een grote glimlach op zijn mond. Hij was veel te lief om boos te worden. Ze zal straks direct na schooltijd even bij hem langs gaan.
'Amber, wacht!' Ze kijkt om en ziet dat Elize achter haar aan komt rennen. 'Je hebt toch wel gehoord dat we vanavond met de klas naar de bosweg gaan? Je weet wel die weg net buiten het dorp. Amber kijkt haar verbaasd aan. Ja ze wist wel dat erover gesproken was, maar ze dacht dat het niet door ging vanwege het corona-virus. 'Gaat dat nog door dan?' 'Ja natuurlijk, het is buiten weet je nog? Dat gaat heus wel goed.' 'Oké, nou ik zie nog wel.' Ze fietst het schoolplein af, richting het huis van Simon.
'Zo dat werd tijd, zeg! Wát heb ik jou lang niet gezien, kom snel binnen. Het is buiten veel te koud.' Ze ziet dat Simon de houtkachel aan heeft, in de hoek van de kamer staat de schildersezel. 'Simon, je bent weer aan het schilderen!' Ze weet dat hij dit heel graag deed, maar door de brand van een paar jaar geleden was hij ermee gestopt. 'Ja, Amber, die corona-tijd heeft bij mij ook weer het verlangen naar boven gehaald. Je moet toch wat, als je hele dagen binnen moet blijven.' 'Daar heeft u gelijk in, zegt ze terwijl ze haar oordopjes op tafel legt en naar de keuken loopt. 'Zal ik even chocolademelk maken, dan kunt u nog wat strepen op het doek zetten.' 'Ja doe dat maar.'
Even later zitten ze samen te genieten van een warme kop chocolademelk met slagroom. 'Wat bent u eigenlijk aan het schilderen? Het is dit keer geen landschap zie ik.' 'Dat heb jij goed gezien, meisje. Ik wil graag iets met de kerstboodschap en de lievelingstekst van mijn overleden vrouw. 'Ik kan het nog niet zo goed zien, ik zie alleen vuur en water.'
'Dat klopt, maar hij is ook nog niet klaar. Als jij de volgende keer hier weer komt, dan denk ik dat er al meer te zien is. Hoe gaat het thuis eigenlijk?' Simon kijkt haar vragend aan. Zal ze hem vertellen dat ze het thuis niet meer zo gezellig is. Dat ze steeds vaker ruzie heeft met haar ouders. Voor ze het weet zijn de woorden eruit.
'Mijn ouders zijn stom, ze begrijpen me gewoon niet!' Simon fronst zijn wenkbrauwen: 'Meisje, je vergist je. Ze willen écht alleen het beste voor je.' Ze schuifelt heen en weer op de bank. 'Ja, dat zeggen ze.' Haar stem klinkt harder dan ze wil. Ze kan zichzelf soms niet uitstaan. Waarom weet ze de laatste tijd zo vaak de sfeer te bederven? Simon staat op en gooit nog een blok hout op het vuur. Dan loopt Simon naar haar toe en gaat bij haar zitten. Zijn handen omsluiten de hare. Handen die al heel wat meegemaakt hebben. 'Amber, ik ken jouw ouders. En jouw ouders kennen hun kind. Ze willen graag dat jij gelukkig wordt.' Opeens worden Amber haar ogen vochtig. Ze zucht: 'Vanavond is er een feestje. Het is buiten, maar ik zal wel weer niet mogen van hen!'
Simon kijkt haar aan. 'Amber, zij moeten hun kind beschermen. Ze willen niet dat jou iets overkomt.' Amber trekt haar handen los en springt op. 'Ja en dat is dus zo irritant! Ik ben bijna volwassen. Maar jullie doen allemaal net of ik niet op mezelf kan passen! Stampend loopt ze naar buiten. Opeens weet ze het zeker. Ze vraagt het niet eens aan haar ouders. Ze gaat hoe dan ook naar dat feestje!
'Amber, kom je eten!' De stem van haar vader klinkt van onder de trap. Volgens mij kreeg je net allemaal appjes, zegt haar moeder zodra ze beneden is. Amber wil haar telefoon pakken, maar haar vader schudt zijn hoofd. 'We gaan eerst eten, die berichtjes zijn er straks ook nog wel.'
Tijdens de maaltijd heeft Bas, haar broertje, het hoogste woord, hij vertelt over sterren en planeten. Blijkbaar hadden ze het op school gehad over de ster van Bethlehem.' Ja en nou zeggen ze dat er over een aantal dagen iets bijzonders gaat gebeuren. De grote conjuctie.' Amber kijkt haar broertje verrast aan. Waar haalde hij toch altijd die moeilijke woorden vandaan. 'En weten jullie wat dat betekent,' vraagt hij hen met een wijs gezicht.
Nee en dat hoef ik nu ook niet te weten, denkt Amber. Laten we nou maar gewoon door eten, dan kan ik vanavond op tijd weg. Ze werpt een blik op de klok en ziet dat het al bijna half zeven is. Ze zaten echt lang aan tafel vanavond. Ze is blij als haar vader op staat en de Bijbel pakt.
Na het eten helpt ze nog even snel met het afruimen van de tafel, pakt haar telefoon en sprint naar boven. De appjes waren van haar klasgenoten. Over het feest. Wat moest ze hiermee? Vanmiddag toen ze bij Simon wegfietste wist ze het zo zeker, ze zal gaan. Maar nu sloeg de twijfel weer toe. Er waren ook een aantal klasgenoten die niet gingen, omdat ze eerlijk toegaven het niet zo'n goed idee te vinden. Ze schrikt op als haar telefoon nog een keer begint te trillen. Een appje van Elize: Amber jij komt toch wel, ik heb geen zin om in mijn eentje te gaan. Ik weet zeker dat je het gezellig gaat vinden. Ik zie je over vijf minuten bij de supermarkt! Dit appje had ze even nodig. Ze staat op, pakt haar jas en glipt naar buiten.
Ze schrikt toch wel van de drukte als ze samen met Elize op de plek van het feest komt. 'Ja, ik had toch wel verteld dat de hele school is uitgenodigd?' Nee, dat had ze niet. Zij had gedacht dat alleen hun klas op de hoogte was gebracht. Ze ziet wel honderden jongeren. Elize kijkt haar vragend aan als ze blijft staan. 'Elize, dit kan echt niet! Corona waait hier als een malle rond. Elize haalt haar schouders op. 'Vandaag zaten we nog met dezelfde mensen op school en niet eens in de buitenlucht. Kom op, dit wordt een avondje vol plezier. Er kan echt niks gebeuren! Amber krijgt de neiging om terug te lopen en naar huis te gaan. Maar Elize trekt haar aan haar arm mee. 'Kom, Amber. We denken even een avondje niet aan corona. We zijn jong en mogen best eens genieten, we hebben al zoveel avonden vol plezier moeten missen. Deze avond is voor ons!'
In het midden van het veld ziet ze vuurkorven staan. Daaromheen staan verschillende jongeren te kletsen. Ze moet toegeven het is wel gezellig en ze besluit om het advies van Elize op te volgen: even geen corona. Dan ineens hoort ze het. Sirenes. Ze ziet hoe alle jongeren weg sprinten. Amber wordt meegetrokken door de menigte. Al struikelend rennen ze over het veld. Ze heeft geen idee waar ze loopt. Totdat ze een vonkje op haar hand voelt. Ze was dus in de buurt van de vuurkorven. Ze moest hier weg. Ze ziet benen langs haar heen flitsten. Ze staat op en rent met de menigte het bos in. Niet wetende wie er naast haar liep en niet wetende hoe dit afliep. Het enige wat ze weet is dat de duisternis haar opslokt.
'Zo, hier brandt de kachel. Lekker hoor!' Het is twee dagen later als Amber bij Simon naar binnen loopt. 'Amber, kom snel binnen. Gezellig dat je er weer bent.'Als ze beiden in de kamer zitten, wijst Simon naar haar hand. 'Hoe kom je aan die blaar?'Amber haalt haar schouders op. 'Gewoon een klein ongelukje met het vuur van de kachel bij ons thuis.' Simon gaat er verder niet op in. 'Ik had je nog willen bellen. Je had de vorige keer dit laten liggen.' Simon wijst naar haar oordopjes. 'En dit briefje lag op de grond. Ik denk dat het ook van jou is, want het is Engels', zegt Simon lachend. Ze leest de tekst op het briefje: Somewhere in your silent night. Amber kijkt Simon verbaasd aan. Dat was waar ook. Ergens had ze dit lied gehoord en opgeschreven, ze wilde het ooit nog eens terug luisteren. Iets in de tekst raakte haar. 'Heaven hears the song your broken heart has cried.' Simon las het voor alsof hij elke dag Engels sprak. 'Prachtig', zegt hij zacht. Verder niets, maar zijn blik zei genoeg. 'Weet je Amber, je hebt me best laten schrikken de vorige keer. Je was ineens verdwenen en ik wist niet of je ik moest bellen of niet. Toen vond ik deze tekst. Ik dacht terug aan wat je me had verteld. Dat je het idee had dat je ouders je niet begrepen. Amber er zijn momenten in ons leven dat het lijkt alsof we er alleen voor staan.' Zijn stem klinkt zacht: 'Toen mijn vrouw overleed, heb ik veel verdriet gehad. Toen in die ene nacht, hier brand uitbrak had ik het gevoel dat ik geen kant op kon. Je wilt weg, maar je weet niet hoe. Je hoopt dat er iemand is, die je komt redden.' Amber kent het gevoel van enkele dagen terug toen ook zij weg van het vuur vluchtte. Simon veegt even met zijn hand in z'n ogen. Hij slikt een keer en gaat dan verder: 'Weet je wat ik geleerd heb, Amber. Door het lijden heen, werkt God. Als je dwars door dat vuur van lijden heen gaat, mag je zeker weten dat Hij er bij is. Hij heeft Zijn Zoon gegeven. Ook voor jou! Immanuel: God met ons. Amber, jij bent nooit alleen. Hij ziet jou elke dag.' Simon schuift een stukje naar voren en pakt haar hand. 'Jij bent kostbaar in Zijn ogen. Zul je dat nooit vergeten, meisje? Hij houdt van jou!' Amber voelt een traan op komen. Hier heeft ze geen zin in, ze veegt hem weg. 'Bent u nog verder gegaan met uw schilderij?
'Jazeker, hij is helemaal klaar. Kom maar kijken.' Samen lopen ze naar de keuken waar het schilderij op de ezel staat te drogen. Een hand met daarin een kaars wordt omringt door vuur en water. 'Wow, Simon! Nu snap ik nog beter wat u net bedoelde te zeggen.' Simon legt een arm om haar schouder. 'Dat vind ik fijn om te horen, Amber. Wat er ook gebeurt in je leven, hoe donker het ook is, je bent nooit alleen. Er is altijd Iemand die ervoor zorgt dat het vuur of het water je niet kan overspoelen. Hij is Immanuel!'
Het is kerstavond. Amber staat voor het raam naar buiten te kijken, maar ze heeft nog geen blij kerstgevoel zoals ze dat andere jaren altijd heeft. Het is allemaal zo anders gegaan. Twee dagen na haar bezoek aan Simon, werden ze opgebeld dat hij naar het ziekenhuis was gebracht. Steeds opnieuw komt in haar gedachten dat zij Simon misschien heeft besmet met corona. Ze voelt weer haar tranen over haar wangen lopen. Dan voelt ze een hand op haar schouder. Het is haar moeder. 'Amber, Simon heeft voordat hij naar het ziekenhuis werd gebracht nog iets gemaakt en het net aan papa meegegeven. Hij vertelde dat het voor jou is.' Ze ziet hoe haar moeder haar een enveloppe geeft. 'En we moesten tegen jou zeggen dat je niet jezelf moet kwellen met schuldgevoel. Hij bleek het aan zijn hart te hebben. Het komt allemaal weer goed, heeft hij net tegen papa gezegd.' Amber maakt voorzichtig de enveloppe open. Er komt een kleine tekening uit. De eerste schets van het schilderij met daarbij een foto van het schilderij en een gedichtje:
Wees niet bang, zegt God
Ik heb je bij je naam geroepen
Mijn Zoon heb ik voor jou gegeven
Mijn beloften houden stand
Jij bent voor Mij zo kostbaar
Al moet je door water of vuur
Ik ben jou steeds nabij
Mijn naam is Immanuel
Laat jouw licht schijnen
In een wereld vol duisternis
Mag jij een helder lichtje zijn
Want weet: jij bent veilig in Mijn hand.
𝒜𝓂𝒷ℯ𝓇,𝒥𝒾𝒿 𝒷ℯ𝓃𝓉 𝓀ℴ𝓈𝓉𝒷𝒶𝒶𝓇 𝒾𝓃 𝒵𝒾𝒿𝓃 ℴℊℯ𝓃.
ℐ𝓃 𝒿ℴ𝓊𝓌 𝓈𝓉𝒾𝓁𝓁ℯ 𝓃𝒶𝒸𝒽𝓉 𝒾𝓈 ℋ𝒾𝒿 𝒹𝒾𝒸𝒽𝓉𝒷𝒾𝒿.
𝒢𝓇ℴℯ𝓉, 𝒮𝒾𝓂ℴ𝓃
Ze begint te snikken. De hemel hoort het lied van je gebroken hart, ze hoort Simon het nog fluisteren, precies zoals in dat lied stond. Langzaam maar zeker komt ze tot het besef dat het de waarheid is. Jaar in jaar uit had ze gehoord over God, Die zoveel van de mensen hield dat Hij Zijn enige Zoon stuurde om hen te redden. Maar dat Hij ook haar op het oog had, dat had Amber zich nooit kunnen voorstellen. Nu ineens gelooft ze het wel. Ook in haar stille, donkere nacht is God er. Hij heeft haar een fijne familie gegeven en Simon heeft Hij haar ook gegeven. God heeft hem in haar leven gebracht om er voor haar te zijn en haar de juiste richting te wijzen, daar is ze van overtuigd.'Bedankt', fluistert ze zacht, terwijl ze naar buiten kijkt. In de donkere hemel ziet ze een ster. Niet zomaar een ster, de ster is groter dan al die andere sterren. Het leek wel.... Zou dit de ster zijn waar haar broertje het over had? 'Bas, kom snel...'
