Stralend licht
Het is donker. Zwart, diepe duisternis. Geen enkel lichtpunt te zien. Ze probeert te schreeuwen, maar er komt er geen geluid. Niet dat het haar zal helpen. Ze heeft al zo vaak geroepen... Al zo vaak geschreeuwd naar omhoog. Nee, het helpt haar niet meer. Het wordt steeds donkerder. Ze kan schreeuwen wat ze wil, maar het helpt niet. Het enige wat helpt is gevoelloosheid. Hard zijn, haar masker weer op zetten. Zich nergens van aantrekken. Anders, ja dan zal ze verdrinken in de duisternis en de stilte…
'Het sneeuwt!' Plotseling wordt Sophie gewekt door de stem van haar broertje Sem. Ze opent langzaam haar ogen en slaat de deken opzij. Zou het echt sneeuwen? Ze loopt naar het raam en schuift de gordijnen iets opzij. Inderdaad, het sneeuwt. En niet een klein beetje ook. Dikke vlokken dwarrelen naar beneden. De straat is al niet meer te zien. Het is een grote, witte wereld. Alles lijkt mooi, net als nieuw. En even voelt ze het diepe contrast met haar donkere gedachten.
Ze begint aan haar ochtendritueel. Snel nog even haar tas inpakken. Nog één dagje en dan is het kerstvakantie. Wat heeft ze daar naar uit gekeken. Even geen huiswerk, geen saaie lessen. Alleen maar gezelligheid. Of gezelligheid? Het zal dit jaar anders zijn voor haar. Vroeger kon ze enorm genieten van deze tijd van het jaar, maar nu… het lukte haar niet meer. Ze was de laatste tijd alles behalve gezellig. Het lukte haar niet meer om te genieten van alles, wat ze voorheen wel deed. Vroeger kon ze echt genieten van deze tijd van het jaar. Maar nu... het is al zo lang geleden dat ze een beetje licht heeft gezien. Er ontsnapt een zucht. Ze slikt en ineens is daar toch die schreeuw: 'God, waar bent U? Help me!' Meer kan ze niet zeggen. Ze weet niet wat ze meer moet zeggen. Ja, ze was God kwijt. Ze las niet meer in de Bijbel, ging niet meer naar de kerk en toch is daar ook nog wel iets van dat vertrouwen van vroeger. Al kan ze er nu niet bij. Vroeger, ja, toen was alles leuk en gezellig. Toen was het nog gezellig, maar nu niet meer. Er waren zoveel vragen, maar ze vond nergens een plek waar ze met al vragen terecht kon. Niemand begreep haar. Niemand kende haar en haar pijn.
Als ze even later op de fiets zit, sneeuwt het nog steeds. Vlak voor ze vertrok had ze gehoord hoe haar moeder haar nog na schreeuwde dat ze een regenpak aan moest trekken. Goed bedoeld, maar snapte ze dan nu nog steeds niet dat geen enkele tiener een regenpak aan deed! Soms dan had ze het idee dat volwassenen helemaal niets van een leven als tiener snapte. Hoewel Janna was natuurlijk een uitzondering. Er verschijnt een glimlach op haar gezicht als ze aan haar denkt. Ze had haar leren kennen in hun kerk. Elke zondag had ze achter hen gezeten. Zij en haar broertjes hadden vaak grapjes over haar gemaakt. Ze zong altijd ook zo hard, maar het klonk altijd wel mooi. Haar ouders waren goed bevriend met haar en zo af en toe kookte haar moeder voor haar. Vroeger rond de kerstdagen ging zij ook altijd mee, om wat lekkers te brengen. Ze weet nog dat Janna altijd met kerst een mooi klokje voor het raam had hangen. Als je aan het touwtje trok, kwam er een mooi melodietje uit. Uren kon ze daar naar luisteren. Wat zou ze graag weer kunnen genieten van dat muziekje.
De bel gaat, als zij om de hoek van de school naar het fietsenhok rijd. Snel zet ze haar fiets neer en loopt de school binnen. Met twee treden tegelijk rent ze de trap op. Bijna buiten adem komt ze bij het lokaal aan, waar meneer de Jong de deur precies dicht wil doen. 'Kom snel binnen, ik wilde net beginnen.' Terwijl Sophie haar tas naast zich neerzet begint meneer de Jong met de les. 'Zo jongelui, dit is de laatste les voor de kerstvakantie en daarom gaan we iets anders doen dan normaal.' Hij pakt een stapel gekleurde vellen uit de kast en legt ze naast de Bijbels op tafel. 'Ik wil dat jullie vandaag een kaart of flyer gaan maken met de boodschap van Kerst die je kunt geven aan iemand die deze boodschap volgens jou wel kan gebruiken.' Sophie zit nadenkend rond te kijken. Voor wie zou zij deze kaart kunnen maken? En wat gaat ze er dan op zetten? Wat is de boodschap van Kerst? Ze heeft echt geen idee. Ja, ze heeft het kerstverhaal al zo vaak gehoord, maar wat heeft ze er nu aan? Wat heeft dit oeroude verhaal haar nu nog te vertellen? De mensen toen hadden niet de vragen en zorgen die zij nu kende. Nee, ze kan niks met deze opdracht. Vlak voor het einde van de les krabbelt ze toch nog wat op haar kaartje. Het zijn een paar losse woorden. Licht en hoop. Daarachter zet ze een groot vraagteken. Als ze wil, kan ze hem thuis wel afmaken. Dan gaat de bel. Ze verfrommeltje het kaartje en stopt het in haar jaszak.
Als Sophie die middag thuis komt, zet ze haar fiets in de schuur en loopt dan naar de keuken. Haar moeder is al druk bezig met het maken van het avondeten. 'Ha Sophie, hoe was het op school?' 'Gewoon, niks bijzonders,' zegt ze terwijl ze haar schoenen uit wil doen. 'Zeg Sophie, voordat je je schoenen uit hebt. Ik heb hier nog een bakje met eten voor Janna. Je weet wel die oudere vrouw bij ons uit de kerk. Zou jij dat nu even willen brengen en wil je dan gelijk even dit kleine knoopje meenemen?' 'Moet dat echt mam? Kan Sem niet even gaan?' 'Nee, Sem is nog bij Daan.' 'Oh oké. Nou geef dan maar.' Met grote tegenzin zit ze even later weer op haar fiets.
'Sophie! Wat is dat lang geleden. Wat gezellig! Kom snel
binnen!' Ze ziet dat Janna de houtkachel aan heeft en voor ze het weet loopt ze
achter haar aan de kamer in. Ga toch zitten en je jas kun je hier wel uit
doen.' 'Hier dit kwam ik brengen. Het is een bakje met wat eten. Mijn moeder
zei nog dat u het direct in de koelkast moest zetten.' 'Dat is lief en zo te
ruiken is het ook erg lekker. Wat heb jij toch geluk met zo'n moeder die zo
lekker kan koken.' Weer knikt Sophie alleen maar. 'Nou doe je je jas nog uit,
want ik neem aan dat je wel wat lekkers lust. Ik heb chocolademelk, lust je
dat?' Sophie knikt. Als ze haar jas uitdoet, schiet het haar ineens te binnen.
'Wacht Janna, dit moest ik ook nog geven.' Uit haar jaszak haalt ze het kleine
knoopje. Op de grond valt het kaartje van de godsdienstles. Helemaal
verfrommeld. Ze schrikt. Janna ziet het ook. 'Een liefdesbriefje,' vraagt ze
lachend. 'Euh, nee, stamelt Sophie, het is een opdracht voor godsdienst. We
moesten een kaartje maken met de kerstboodschap, maar ik kwam niet veel verder
dan dit.' Ze laat Janna het kaartje zien. 'Dat zijn wel woorden die bij Kerst
passen,' ze kijkt haar lachend aan. 'Ja, dat is waar, maar ik kan er niet veel
mee om eerlijk te zijn.' En voor ze het weet vertelt ze Janna haar hele
verhaal. Hoe ongelukkig ze soms is. Hoeveel vragen ze heeft, dat het allemaal
soms zo donker lijkt om haar heen, ze soms zo bang is en dat het kerstverhaal
haar helemaal niets meer te zeggen heeft. 'Vandaar het grote vraagteken,' zegt
Janna dan als ze klaar is met praten. Ze knikt. 'Weet je Sophie, ook ik heb nu
niet alle antwoorden op jouw vragen. Maar wat ik wel weet, is dat wij door
Kerst hoop mogen koesteren. Hoop dat alles anders kan worden. Kerst is de
belofte van God: Er is hoop. Wij kunnen God vinden, want met Kerst gaf Hij zijn
eigen Zoon. God scheep ons niet af met een engel of met een paar oude woorden.
Met Kerst geeft God Zichzelf, zodat de grote vragen van ons een antwoord kunnen
vinden in Zijn liefde voor ons. Dat is de hoop die Kerst ons geeft. Och,
Sophie, er is in elke situatie hoop voor jou en mij. Geloof je dat, kind? Hij
is er voor jou en Hij kent jou! Hij is speciaal voor jou gekomen en Hij wil niets
liever dan dat jij naar Hem toe gaat. Ook met al jouw vragen. Hij houdt van jou.'
Het is stil geworden in de kamer. Sophie kijkt Janna aan. 'Dank u wel.' En dan
ineens ziet ze het achter Janna hangen. Het klokje. Ze blijft er stil naar
kijken. Het zal vast raar zijn om te vragen, maar wat verlangt ze nu naar die
melodie. 'Zullen we hem nog een keer aan doen,' Janna kijkt haar vragend aan.
Ze staat op, pak het klokje voorzichtig met twee handen vast en trekt aan het
touwtje. De melodie vult de hele kamer en komt haar meteen weer bekend voor.
Het raakt haar, er glijdt een traan over haar wangen. Janna begint te zingen.
En door haar oude stem komen de woorden extra binnen.
Het is enkele dagen later als Sophie langzaam door de sneeuw loopt. Ze heeft haar kaartje afgemaakt. De kerstboodschap waarover Janna had verteld, heeft ze op de voorkant geschreven. Wat was ze blij geweest dat ze die middag de opdracht had gekregen om even bij Janna wat langs te brengen. Het kerstverhaal zou ze dit jaar heel anders gaan beleven, daar was ze zeker van. Er is hoop, deze drie woordjes zou ze niet snel meer vergeten. Bij het huis van Janna blijft ze staan en gooit het kaartje in de brievenbus. Vanaf de weg kan ze het klokje zien hangen. Stil en vol verwondering kijkt ze om zich heen. De donkere, verstikkende duisternis is verdwenen en heeft plaats gemaakt voor een groot en stralend licht. En in dat licht ziet ze dat ze nooit alleen is geweest, maar dat er mensen om haar heen staan. Ze zag het alleen niet. Het is weer licht. De duisternis heeft niet overwonnen! Als ze weer verderloopt steekt ze haar handen in haar jaszakken en werpt een blik omhoog naar de donkere hemel en begint dan zomaar zachtjes te neuriën. De melodie die haar telkens weer had geraakt, de melodie van het klokje. Ze denkt terug aan de woorden die Janna voor haar zong. En voor ze het weet zingt ze de woorden hardop:
Licht in de nacht: een ster schijnt door de wolken
dit is de nacht dat Zijn leven begon
Sluier van angst en pijn lag op de volken
totdat Hij kwam en het kwaad overwon
Nieuwe hoop is Hij ons komen brengen
stralend breekt die held're morgen aan.
