Voor iedereen!
𝓥𝓸𝓸𝓻 𝓲𝓮𝓭𝓮𝓻𝓮𝓮𝓷!
𝒮𝒶𝓃𝓃𝑒 Met een zucht stapte ze de winkel binnen. Haar blik gleed over de tandenborstels, de flessen shampoo. Nee. Daar kon het niet bij liggen. Verward keek ze de winkel rond. Opeens wist ze het: bij de eetspulletjes natuurlijk. Vlak voor de chocoladerepen stonden twee vrouwen te kletsen. Ze wachtte netjes, maar het duurde wel even voordat één van de vrouwen opkeek. 'Wou je erbij? Zeg dat dan!' Met een vuurrood hoofd bekeek ze het snoepgoed. Ze pakte een klein rolletje en staarde naar de letters. Eigenlijk wist ze helemaal niet hoe zoiets eruitzag. Kon ze aan iemand vragen wat er op stond? Ze keek om zich heen. De twee dames leek haar niet zo'n goed idee. Wacht, het meisje bij de kassa zou haar vast kunnen helpen. Vijf minuten later liep ze met hangende schouders naar buiten. Mislukkeling! Loser! Het dreunt door haar hoofd. Eén dingetje kopen was zelfs te moeilijk voor haar. Geen wonder dat de mensen haar gek vonden. Ruw veegt ze haar tranen weg en baant een weg door de mensenmassa. Maar wat is dat? Ze draait zich om. Vlak achter haar zingt iemand: 'Alzo lief had God de wereld'. Verrast kijkt ze de jongen aan. Er volgen plotseling nog enkele vrouwenstemmen. Een ogenblik later barst het los. Overal beginnen mensen te zingen. Plotseling vergeet ze alles. Alleen die ene regel blijft in haar hoofd: 'opdat een ieder die gelooft, het eeuwige leven heeft.'.
𝑀𝒶𝒶𝓇𝓉𝑒𝓃 Eerst de tieners begroeten en aan het werk zetten, dan kon hij dan even koffie halen. Hij was nu al moe en de dag moest nog beginnen. Al de hele week had bij verschillende paasviering op het orgel gespeeld. Eigenlijk had hij nu al genoeg van al die vieringen. Goede Vrijdag en Pasen, hij wist precies wat voor dagen dat waren, maar wat deed het hem? Eigenlijk had hij al schoon genoeg van al die paasvieringen, maar hij had er nog drie te gaan. Kom op, vermaande hij zichzelf, nu moest voor honderd procent bij de tieners zijn. Die mochten er niet onder lijden. Zijn blik gleed over de tieners die langzaam de klas binnen kwamen. Wat was er met Sanne, ze keek zo verdrietig? Meestal kwam ze met een brede glimlach het lokaal binnen. 'Sanne, wat is er?' Moeilijk verstaanbaar zei ze: 'Ik kan niks. Niet eenf een boodfap in de winkel.''Wat moest je halen?' 'Uifefuike.'Hij had geen idee wat ze bedoelde. 'Waar is het voor?'Weer lispelde ze het woord en maakte een gebaar van een prik geven in haar been. 'Voor je diabetes?' Ze knikte opgelucht. Opeens ging hem een lichtje op. 'Druivensuiker?' Heftig knikte ze. 'Vertel maar.' 'Ik foeg aan het meifje. Bij de kaffa. Waar if uifefuike? Heel langfaam, Maarten. Maar ze zei: 'Jij kan niet eef praten! Ga maar naar huif!' Waterig keken Sannes ogen hem aan. 'Bedankt Maarten, jij kan zo goed luifteren''Graag gedaan. Vertel eens, ga je nog wat leuks doen met Pasen? Er verschijnt een glimlach Sannes gezicht. 'O Maarten ik zag gifteren nog zoief mooif. In het winkelfentrum fongen menfen. Eerf één en toen heel veel.' 'Ja ik hoorde het van mijn vrouw, ze noemen dat een flash-mob.' 'Ja dat weet ik, maar fe fongen over een ieder die geloof. Toen fei ik tegen mezelf: 'Hallo Fanne, een ieder, dat ben ik ook! Zijn e-nig-ge… ge…' Haar vingers friemelden aan haar trui. Hij kon die tekst wel dromen na al die paasvieringen. 'Je bedoelt: Zijn eniggeboren Zoon? 'Ja, Jezus. Hij gaf Zijn leven. Foor iedereen. Ook foor jou en ook foor mij, Maarten!' Haar slissende stem klonk nog lang na in zijn oren. Zelfs toen hij die avond weer achter het orgel zat. Sanne, een tiener met een spraakgebrek. Veel vonden haar niet normaal, kon niet eens lezen en schrijven. Hij zag haar stralende gezicht voor zich. Sanne niet normaal? Sanne wist wat Goede Vrijdag en Pasen was. Een tiener om jaloers op te zijn.

